Samenvatting
Het broeikaseffect
Het belangrijkste milieuprobleem waarmee de beschaving ooit mee geconfronteerd werd is het broeikaseffect. Zowel ontbossing, als de verbranding van fossiele brandstoffen is hiervan de oorzaak. Het broeikaseffect kan omschreven worden als een hoeveelheid kooldioxide en methaan dat in de hoogste lagen van de atmosfeer terecht komt, waar ze kan zorgen voor een geleidelijke opwarming van de planeet. Volgens bepaalde wetenschappers is deze opwarming van de aarde al begonnen en kan dit een stijging van het aantal milieu- en natuurrampen met zich meebrengen. In Europa alleen al zorgt de verwarming voor een totale uitstoot kooldioxide van 20 tot 35%. De beste manier om het broeikaseffect tegen te werken is te besparen op energie en het gebruik van biobrandstoffen, zoals hout. Bij de verbranding van hout wordt de kooldioxide die vrijkomt, gecompenseerd door de kooldioxide die nieuwe jonge bomen op hun beurt uit de lucht halen.
Energiebronnen
Een interessante manier om de nood aan bepaalde energiebronnen te reduceren is directe zonne-energie. In ons klimaat is het echter niet mogelijk om onze huizen te verwarmen enkel en alleen met actieve of passieve zonne-energie. Vooral in de winter is extra verwarming een must. De energiebron elektriciteit is heel milieuonvriendelijk en daarom ook af te raden. Meer dan de helft van de energie gaat immers verloren tijdens het transport van de centrale tot bij de gebruiker. Aardgas, kolen en stookolie, of met andere woorden fossiele brandstoffen, zijn deels verantwoordelijk voor de lucht-, water- en bodemvervuiling. Ook het broeikaseffect en de zure regen worden deels veroorzaakt door deze brandstoffen. Wanneer er toch voor fossiele brandstoffen geopteerd wordt is biomassa het milieuvriendelijkst. De tweede optie is aardgas omdat zij zich - in vergelijking met andere fossiele brandstoffen - het gemakkelijkst volledig laat verbranden. De milieuvriendelijkste energiebron bij uitstek is ongetwijfeld brandhout. Het probleem hierbij is echter dat het in de meeste landen nog ontbreekt aan milieuwetten en -normen omtrent de bosbouw. Houtwinning mag het bosleven niet verstoren, terwijl de houtvoorraden voldoende moeten blijven. Ook de verbrandingstoestellen moeten aan een betere reglementering onderworpen worden. Het is belangrijk dat er verder onderzoek gebeurt naar andere mogelijkheden van biomassa zodat er in de toekomst nieuwe toepassingen gevonden worden, zoals houtpellets.
Hout goed verbranden
Om hout goed te kunnen verbranden is er in eerste instantie brandhout nodig van een goede kwaliteit. Wat de rookgaskwaliteit betreft zijn accumulerende houtkachels en niet-accumulerende houtkachels met automatische luchtsturing of katalysatoren de beste optie. Accumulerende houtkachels vertonen het hoogste verbrandingsrendement voor wat betreft de energie- en houtbesparing. Voor gebakken steen, glas of metaal geniet natuursteen - gezien zijn ecologische evolutie- de voorkeur. Raadpleeg zeker onze milieubewuste stooktips om het milieu zo weinig mogelijk aan te tasten.
Het broeikasteffect
Binnenkort geen verwarming meer nodig?
Zoals het er nu naar uit ziet is de mensheid goed op weg om in een paar eeuwen tijd een hoeveelheid fossiele brandstoffen op te gebruiken waar de natuur miljoenen jaren heeft over gedaan om ze te produceren uit plantaardig en dierlijk afval. Door die massale verbranding komt een enorme hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht vrij waardoor de natuur opnieuw miljoenen jaren zal nodig hebben om ze terug om te zetten in bruikbare fossiele brandstof. Het enige wat de mens kan doen om deze evolutie te versnellen is meer bos aanplanten zodat de koolstofdioxide-uitstoot kan gecompenseerd worden. Het is trouwens dat koolstofdioxide die in de atmosfeer als het ware een laag legt om de aarde. Deze laag is te vergelijken met het glas van een serre: ze laat de warmtestralen van de zon door, maar de teruggekaatste warmte niet. De teruggekaatste warmte van de aarde wordt dus niet doorgelaten waardoor er door het broeikaseffect of het serre-effect een geleidelijke opwarming van de aarde ontstaat. De gevolgen hiervan creëren een verstoord klimaat wat zich kan uiten in stormen en orkanen, overstromingen, mislukte oogsten, enz. Het broeikaseffect is voor wetenschappers nog steeds een punt van discussie. Toch raakt men steeds meer overtuigd van de reële aanwezigheid van het broeikaseffect. Een getuige daarvan is de toename van een reeks uitzonderlijke weerfenomenen. Nog nooit voorheen waren er zoveel windhozen en overstromingen waar te nemen en de voorbije tien jaar waren de warmste die we ooit meegemaakt hebben. Tenslotte heef men ook een effectieve opwarming van de aarde vastgesteld. Het is gewoon voor sommige wetenschappers nog niet helemaal duidelijk of de oorzaak te zoeken is bij het broeikaseffect of als alles draait om een natuurlijke stijging van de aardtemperatuur. De vraag of we binnenkort geen verwarming meer nodig hebben, mogen we beantwoorden met een duidelijke NEE als we denken aan de mogelijke gevolgen van het broeikaseffect voor mens, plant en dier. Verschillende plant- en diersoorten zullen met uitsterven bedreigd worden. Een verhoogd aantal natuurrampen is voor de hele mensheid een ware verschrikking en daarom moeten we er, milieuliefhebber of niet, echt iets proberen aan te doen. Jammer genoeg zullen er natuurlijk altijd zijn die hier proberen voordeel uit te halen.
Broeikasgassen
Koolstofdioxide (CO2) is het belangrijkste broeikasgas en zou verantwoordelijk zijn voor iets meer dan 50% van het broeikaseffect. Koolstofdioxide komt vooral vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Op de tweede plaats door ontbossing. Op wereldschaal is de verbranding van fossiele brandstoffen verantwoordelijk voor ¾ van de CO2 uitstoot, ontbossing voor ¼. Het tweede broeikasgas is methaangas (CH4). De verspreiding hiervan in de atmosfeer is veel minder dan koolstofdioxide, maar toch aanwezig. Methaangas, waarvan een molecule in principe veel sterker inwerkt op het broeikaseffect dan een molecule koolstofdioxide komt vrij door gaslekken, rottend afval of uit de verteringsgassen van dieren en mensen. De groep van de CFK's, de chloorfluorkoolwaterstoffen is het derde voornaamste broeikasgas. Zij worden ook wel de ozongassen genoemd die verantwoordelijk zijn voor het "gat in de ozonlaag", maar zijn toch mede verantwoordelijk voor het broeikaseffect. Ze komen voor in koelkasten, spuitbussen en bij de productie van polystyreenschuim.
Verwarming en het broeikaseffect
De verwarming in onze huiskamer is in de Europese landen verantwoordelijk voor 20 tot 35 % van de totale CO2-productie. Dit betekent dat onze verwarming voor een tamelijk hoog percentage bijdraagt aan het broeikaseffect. We moeten dus absolute prioriteit stellen aan het verminderen van de kooldioxide-uitstoot door onze verwarming. Daarbovenop draagt de productie en het gebruik van aardgas als energiebron ook bij tot het broeikaseffect via gaslekken door de vrijkoming van methaangas. Momenteel is echter niet geweten hoe groot dit percentage is. Gaslekken wil men gelukkig tot het uiterste vermijden wegens brandgevaar en ontploffingen, maar bij het aanmaken van gasfornuizen en idem dito kachels komt toch altijd wel wat gas vrij.
Hernieuwbare brandstoffen dragen niet bij tot het broeikaseffect
De verbranding van een hernieuwbare brandstof - zoals hout - past volledig in het schema van de natuurlijke koolstofkringloop. Het gaat immers om een volledig natuurlijk proces dat zich voltrekt in het lichaam van verbranding van kool of afgeleide producten is immers een volkomen natuurlijk proces dat zich ook in het lichaam van de mens voltrekt. Dierlijke species nemen geaccumuleerde zonne-energie via planten in zich op waarna planten het op hun beurt weer opnemen als basisgrondstof voor het proces van de fotosynthese. Voor de verbranding van hout betekent dit het volgende: Door allerlei verrottingsprocessen wordt hout en houtafval afgebroken tot koolstofdioxide als het niet wordt gebruikt door de mens. Als we hout gaan verbranden komt er dus niet meer koolstofdioxide vrij dan in het natuurlijke proces. Bij die natuurlijke afbreking komt eigenlijk een belangrijke hoeveelheid methaan vrij dat eigenlijk veel schadelijker is voor het broeikaseffect dan als hout verbrand wordt, want dan komt er geen methaan vrij. We hadden het hier eerder over houtafval, maar gekapt hout heeft eveneens geen armslag op het broeikaseffect. Dit, welteverstaan, als er telkens voldoende nieuwe bomen aangeplant worden om te voorzien in het toekomstige houtverbruik. De nieuwe bomen nemen dan een evenredige hoeveelheid kooldioxide op als werd vrijgekomen door de verbranding van de vroegere bomen. De aanplanting van nieuwe bomen wordt dan ook beschouwd als de voornaamste taak van de bosbouwer in onze Europese landen. Er moet wel op toegezien worden dat de verbranding van kaphout evenredig verloopt als de aanplanting van nieuwe bomen. Een verhoogde aanplanting zou er immers voor kunnen zorgen dat er een te grote hoeveelheid CO2 uit de atmosfeer zou verdwijnen. Of er genoeg hout beschikbaar is in de wereld en in het bijzonder in België en Nederland wordt besproken in de delen "toekomst van biomassa" en "duurzame bosbouw".